vrijdag 30 oktober 2015

Lesvoorbereiding 'Monster van Loch Ness'

Lesvoorbereiding  'Monster van Loch Ness'


Een van de opdrachten was om een lesvoorbereiding te maken bij een van de beeldend lessen die we gehad hebben. Hierbij heb ik gekozen voor 'de Ansichtkaart van het monster van Loch Ness'-les, omdat ik dit zelf een hele leuke les vond en ik werken met ecoline en Oost-Indische inkt meer bijzonder vind dan werken met verf of kleurpotloden.

Lesdoel: Aan het eind van de les kunnen de kinderen een monster in het water (Monster van Loch Ness) maken geheel geïllustreerd met patronen en zonder gebruik van vaste lijnen. 




Benodigdheden:
-potjes ecoline
-kroontjespennen
-potjes Oost-Indische inkt
-papier
-potlood (en gum eventueel)
-penselen
-potjes water









Introductie,

Ik begin de les met het maken van een woordweb. In het midden van het web zet ik het woord ‘watermonster’. Hier kies ik bewust voor in plaats van alleen 'monster', zodat er geen kenmerken in het woordweb terecht komen die ze later in de opdracht niet kunnen gebruiken.

Informatie

Mogelijk noemt een leerling al ‘het monster van Loch Ness’ zelf, wat een mooie overgang is naar de uitleg van de les. Wordt het monster in kwestie niet genoemd, dan stel ik na een tijd de vraag aan de kinderen wie wel eens gehoord heeft van het monster van Loch Ness. Hier vertel ik bij dat Loch Ness een meer in Schotland is en vertel ik over de mythe van het monster.

Instructie

Ik vertel dat we een ansichtkaart gaan maken van Loch Ness en we , omdat het gebied zo bekend is door de mythe, ook het monster van Loch Ness op de kaart zetten. Ik vertel erbij dat het monster duidelijk te zien moet zijn op de kaart (monster speelt de hoofdrol) en dat een voorwaarde voor het maken ook is dat het monster eng moet zijn. Dan vertel ik ze over het materiaal. Eerst krijgen ze een blaadje waar ze op papier een schets moeten maken, dan gaan ze aan de slag met de Oost-Indische inkt en als dat klaar is kleuren ze het geheel in met ecoline. Ik vertel ze dat ze de schets niet te dik moeten maken, omdat ze eenmaal aangekomen bij de Oost-Indische inkt geen vaste lijnen meer mogen gebruiken. Ze moeten dan alles vormgeven met behulp van patronen en als ze de lijnen te dik zouden zetten zou je de potloodlijnen nog kunnen zien. Ik kijk of er nog vragen zijn en geef na het beantwoorden van de eventuele vragen vijf kinderen de opdracht om de spullen uit te delen; De blaadjes, de kwasten en pennen, de Oost-Indische inkt, ecoline en potjes water.

Begeleiding:

Terwijl ze aan het werk zijn loop ik rond om te kijken of iedereen aan de slag kan. Voor de kinderen die er moeite mee hebben help ik ze met associëren: Waar denk je aan bij een monster? Wat maakt een monster zo eng? Hoe zien zijn tanden eruit? Scherp of bot? Kijkt hij blij of boos? En wijs de leerling daarbij ook op het woordweb dat we aan het begin van de les gemaakt hebben. Zodra ik zie dat de eerste   leerlingen overschakelen naar de Oost-Indische inkt vertel ik de klas
dat ze het kroontje van de pen er alleen met het topje in hoeven te dopen, en dat het inktdruppels en vlekken kan veroorzaken wanneer je hem er wel verder in doopt. Ik geef aan dat hetzelfde voor de kwasten en de ecoline geldt. Ik loop weer rond om te zien hoe het gaat. Ik heb vooraf bewust geen aanwijzingen of voorbeelden gegeven bij het maken van patronen, zodat ze er zelf meer over moeten nadenken en het ze niet voorgeschoteld wordt. Indien er toch vragen over komen, vraag ik ze te overleggen of rond te kijken bij anderen, indien het echt niet lukt doe ik wat op een kladpapier voor. Ook met de ecoline laat ik ze eerst wat ‘aanrommelen’ in de hoop dat ik iemand uit zichzelf de ecoline met water zie mengen. Dan leg ik de les stil, zodat die leerling kan vertellen over het effect dat water mengen met ecoline geeft ten opzichte van het niet mengen. Zo leert de klas van een andere leerling hoe ze bijvoorbeeld goede kleurovergangen kunnen maken en ecoline op nog een andere manier kunnen gebruiken.

Afronding:
Een kwartier voor tijd leg ik de les stil en vertel ik dat het tijd is om op te ruimen. Ik roep de vijf eerdere uitdelers weer bij me en geef ze ieder een eigen ding om op te ruimen (ecolinepotjes, kroonpenselen, enz.). Dit doe ik bewust, zodat iedereen weet wat zijn taak is en er niet gedacht kan worden dat iemand anders dat wel opruimt. De rest van de klas geef ik de opdracht om de tafels schoon te maken en hun tekening op te hangen of te drogen te leggen. Ik geef aan dat ik het binnen vijf minuten schoon en opgeruimd wil zien.
Is het lokaal eenmaal goed opgeruimd, laat ik iedereen weer op zijn plek zitten en vraag ik wat ze van hun monsters vinden en wat ze lastig vonden aan de opdracht. Ook vraag ik ze wat ze precies verwerkt hebben in hun werk dat het monster er eng uitzag. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten